Liggingsafwijkingen
Liggingsafwijkingen
Stuitligging en andere liggingsafwijkingen in de zwangerschap
Normaal gesproken ligt een baby aan het eind van de zwangerschap met het hoofdje naar beneden, een enkele keer is dat helaas niet zo en ligt de baby met het kontje naar beneden (stuitligging), of zelfs dwars in de baarmoeder, we spreken dan van liggingsafwijkingen.
Stuitligging:
Aan het eind van de zwangerschap ligt 3-4% van de baby’s nog in stuit.
Er worden 2 soorten stuitliggingen onderscheiden:

de onvolkomen stuit, hierbij ligt het kontje/de billen het laagst en liggen de benen opgeslagen langs het lichaam, met de voeten bij het gezicht. Bij de half (on)volkomen stuit ligt er 1 voetje naar beneden en heeft de baby 1 beentje opgetrokken
de volkomen stuit, hierbij liggen de voetjes naast de billen. De baby zit als het ware op z’n voetjes, hij heeft z’n voetjes voor zijn kontje gevouwen.
Als de verloskundige na 34 weken zwangerschap een stuit constateert, zal ze een echo (laten) maken om dit te bevestigen. Daarna zal ze met je bespreken wat de mogelijkheden zijn.
Als de baby in stuitligging blijft liggen, mag je niet bij de verloskundige bevallen, maar doet de gynaecoloog de bevalling.
Er is altijd een kans dat de baby ook na 34 weken of later uit zich zelf toch nog naar hoofdligging draait. Het is ook mogelijk om te proberen de baby te laten draaien door een versiepoging te laten doen.
Oorzaken stuitligging:
De vorm van het bekken en de baarmoeder zorgen er normaal gesproken voor dat het kind het lekkerst ligt als hij in hoofdligging ligt.
Bij een stuitligging wordt in 85% van de gevallen geen oorzaak gevonden en is het gewoon toeval/pech.
- Veel ruimte:
Als je meerdere kinderen hebt gehad of veel vruchtwater hebt kan het zo zijn dat de baby gewoon niet gedwongen wordt om met zijn hoofdje naar beneden te gaan liggen. Hij heeft alle ruimte en kan gaan liggen hoe hij wil, zo komt een dwarsligging ook vaker voor bij vrouwen die veel kinderen hebben gekregen. De ligging van de baby is kan ook “instabiel” zijn, dat betekent dat hij steeds anders ligt.
Te weinig ruimte komt voor bij eerste kinderen, waarbij de baby te lang in (onvolkomen) stuit is blijven liggen en niet meer zelf kan draaien. Ook kan er weinig vruchtwater zijn. - Afwijking baarmoeder of kind;
Een uitgebreide echo kan uitsluiten dat er een afwijking is bij de baby die de oorzaak is van de stuitligging. Ook wordt er gekeken of er een afwijking is aan de vorm van de baarmoeder of het bekken is waardoor de baby makkelijker in stuit ligt. - Plaats van placenta:
Als de placenta (moederkoek) laag in de baarmoeder ligt of zelfs over de baarmoedermond kan dit ook een reden zijn waarom het hoofdje niet goed in het bekken past en de baby lekkerder ligt met zijn hoofdje naar boven.
Gelukkig wordt meestal geen oorzaak gevonden en is de reden waarom het kind in stuit ligt niet bekend.
Naar de gynaecoloog, wat nu?
Als je naar de gynaecoloog verwezen wordt in verband met een stuitligging zal de gynaecoloog een echo maken ter uitsluiting van afwijkingen en ter bepaling van de grootte van het kind.
Met name de grootte en de flexie (voor of achterover) van het hoofdje is belangrijk. Ook zal hij willen weten wat voor stuitligging het is (volkomen of onvolkomen).
Bekkenonderzoek:
Daarnaast kan het zijn dat de gynaecoloog een bekkenonderzoek bij jou verricht om te voelen of het bekken ruim genoeg is.
Bij een hoofdligging komt het grootste deel van het kind (het hoofdje) het eerst naar buiten, bij een stuitligging wordt het grootste deel als laatste geboren. Het is dan ook uiterst belangrijk dat je van te voren weet dat het hoofdje door het bekken past.
Voor het bekkenonderzoek wordt inwendig (via de vagina) met de vingers de botten van het bekken afgetast en gevoeld of het niet ergens vernauwd is en of er geen belemmerende uitsteeksels zitten.
Dit is een niet zo prettig onderzoek omdat er via de vagina ver in het bekken gevoeld moet worden.
Als je al een keer normaal bevallen bent, dan weet je al dat je bekken groot genoeg is en zal er meestal worden volstaan met de echo om te kijken of het kind niet veel groter is dan de eerdere kinderen.
Vaginaal bevallen bij keizersnede of keizersnede?
Tot eind 2000 was het in Nederland gebruikelijk om vaginaal te bevallen als een kind in stuit lag en alle controles goed waren.
Maar eind 2000 zijn de resultaten van een groot wereldwijd onderzoek bekend geworden.
Volgens dit onderzoek was het risico van complicaties bij de baby in stuitligging bij een vaginale bevalling 12 x groter dan bij een keizersnede en de kans op sterfte van de baby ook 4 x hoger bij een vaginale bevalling.
Naar aanleiding van dit onderzoek werd het beleid bij een stuitligging in Nederland gewijzigd: als uit de controles dat een vaginale bevalling moet kunnen, zal de gynaecoloog de zwangere vrouw de keuze geven of zij vaginaal of via een keizersnede wil bevallen.
Met andere woorden, jij moet dus een keuze maken tussen een vaginale bevalling of een keizersnede. Om deze keuze te kunnen maken moet je wel goed geïnformeerd zijn.
Inmiddels is er veel kritiek gekomen op het onderzoek en de conclusies.
Bij een vaginale bevalling LEEK de complicatiekans tijdens de bevalling groter dan bij een keizersnee.
Maar de ontwikkeling en conditie van de kinderen na een vaginale stuitgeboorte is na twee jaar net zo goed als van kinderen die met een keizersnede zijn geboren.
Bovendien mist een baby die via een keizersnede geboren wordt de zo belangrijke blootstelling aan bacteriën die hij normaal via de vagina krijgt. We weten inmiddels dat deze blootstelling heel belangrijk is voor een gezonde ontwikkeling van het darmflora en hiermee de weerstand van het kind.
Daarnaast is er bij het eerder genoemde onderzoek niet gekeken wat de consequenties zijn van een standaard keizersnede op de lange termijn voor de moeder.
Bekend is dat vrouwen die een keizersnede hebben gehad langer nodig hebben voor herstel, en er kunnen complicaties optreden zoals wondinfectie, nabloeding, en beschadiging van de blaas.
Bovendien zal je na een keizersnede nooit meer thuis mogen bevallen en is het risico bij een volgende bevalling op complicaties verhoogd (met name door het litteken dat na een keizersnede in de baarmoeder zit).
Inmiddels zijn er vele onderzoeken geweest die de resultaten van bovengenoemde onderzoek in twijfel trekken.
In 2019 publiceerde het Nederlands tijdschrift voor geneeskunde een artikel dat vaginaal bevallen van een stuit een prima en veilige optie is waarbij het advies is om in all fours houding (op handen en knieën)te bevallen.
Al met al dus geen gemakkelijke keuze waar je voor gesteld wordt als je baby in stuit ligt.
Het beste zou dus zijn om stuitbevallingen te voorkomen. Helaas is dit lang niet altijd mogelijk, maar er kan zeker geprobeerd worden om meer kinderen naar hoofdligging te draaien.Tip: Vraag aan de gynaecoloog wat je moet doen als de vliezen breken. Mag je gewoon blijven rondlopen en zelfstandig naar het ziekenhuis komen, of moet je direct gaan liggen en per ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd?
Dit heeft te maken met het wel of niet ingedaald zijn van de stuit. Als het stuitje niet is ingedaald, bestaat de kans dat de navelstreng kan uitzakken. Om dit te voorkomen zou je dan moeten gaan liggen en liggend vervoerd moeten worden. Gelukkig komt dit zelden voor, maar vraag erna.
Uitwendige versie: draaien baby van stuitligging naar een hoofdligging
Lange tijd was men in Nederland niet erg actief met het draaien van baby’s in stuitligging, maar door eerder beschreven onderzoek gaan er steeds meer stemmen op om bij iedere stuitligging een poging tot draaien te doen.
Bij een uitwendige versie (draaien van de baby naar hoofdligging) probeert de verloskundige of gynaecoloog met uitwendig duwen tegen de baby in de buik, om de baby te laten koppeltje duiken zodat hij in hoofdligging komt te liggen. Bij een versie wordt er maximaal een week van te voren (maar vaak kort van te voren) en erna een echo gemaakt.
Of een versie lukt hangt van een groot aantal factoren af.
Of het je eerste of volgende baby is, of er veel of weinig vruchtwater is, hoe groot de baby is en hoe hij precies ligt.
Zo is het belangrijk dat de versie op tijd (maar niet te vroeg) gebeurt, waarschijnlijk is 35-36 weken de beste tijd om een poging tot versie te doen. Gemiddeld is het slagingspercentage zo’n 50%, maar is sterk afhankelijk van de ervaring van de verloskundige/gynaecoloog die de versie uitvoert.
Een uitwendige versie leidt tot meer baby’s in hoofdligging met een grotere kans op een normale bevalling.
Slagingskans uitwendige versie:
Het is heel belangrijk dat diegene die de versie doet veel ervaring heeft. Lang niet alle verloskundigen en gynaecologen hebben (veel) ervaring met de versie.
Als jouw verloskundige of gynaecoloog weinig ervaring heeft of de versie niet wil proberen kan je zeker overwegen om naar een andere verloskundige (die dus tevens versiekundige is) of gynaecoloog te gaan die wel ervaring heeft.
Uit onderzoek is gebleken dat de slagingskans heel fors toeneemt als de persoon die de versie verricht veel ervaring heeft. Ga daarom het liefst naar een gespecialiseerd versie centrum. Sommige ziekenhuizen of verloskundigenpraktijken hebben samenwerkingsverbanden waarbij één team alle versies van die regio doet. Door de vele versies die deze teams doen is het slagingspercentage vaak veel hoger dan bij een verloskundige/arts die maar zo nu en dan een versie doet.
Zo ligt het landelijk gemiddelde rond de 50%, maar ligt het bij sommige versie centra wel op 80%. De moeite waard dus om naar een gespecialiseerd centrum te gaan.
Zoek op internet naar ‘versie stuitligging slagingspercentage’ om te zien welke centra in jouw regio het hoogste slagingspercentage hebben.
Vaak kan je voor alleen de versie een consult afspreken en kan je verder gewoon bij je eigen gynaecoloog of verloskundige bevallen.
Voor een versiepoging wordt meestal een uur de tijd genomen. De meeste vrouwen vinden het “draaien” niet prettig, maar qua pijn valt het mee. De volgende dag heb je soms een wat beurse buik.
Het doet de baby geen pijn, maar hij kan er wel wat op reageren.
Uit onderzoek is gebleken dat een versie zelden tot complicaties leidt. Toch zal je verloskundige je goed willen informeren over de risico’s. Jij beslist uiteindelijk zelf of je een versiepoging wil ondergaan.
Uitwendige versie leidt tot veel minder keizersnedes:
Normaal gesproken betekent een kind in stuitligging in 85% van de gevallen een keizersnede. Na een geslaagde versie wordt 90% van de kinderen vaginaal geboren.
Dwarsligging:
Een enkele keer(minder dan 0,5%) komt het voor dat de baby dwars in de baarmoeder ligt.
Dit komt vaker voor naarmate een vrouw meer kinderen heeft gekregen, de baarmoeder heeft, door meerdere kinderen, meer ruimte waardoor het kind niet wordt gedwongen om in de lengte te gaan liggen.
Daarnaast kan er een oorzaak zijn voor de dwarsligging zoals die ook zijn beschreven bij de stuitligging.
Als de baby dwars blijft liggen, kan hij natuurlijk niet normaal geboren worden. De gynaecoloog of verloskundige/versiekundige zal dan ook proberen om het kind te draaien in lengterichting.
Als dit niet lukt zal er een keizersnede moeten plaatsvinden.
Een risico bij een dwarsligging is het uitzakken van de navelstreng als de vliezen breken.Advies:Als je baby dwars ligt aan het eind van de zwangerschap, dan moet je als je vliezen breken direct gaan liggen. Dit ter voorkoming van het uitzakken van de navelstreng.
Zelfs als je loopt te winkelen en je vliezen breken ga je midden in de winkel liggen en laat je een verloskundige bellen.
Geen paniek…. Dit komt maar zeer zelden voor.
Het breken van de vliezen gaat bij een dwarsligging gepaard met het verliezen van een flinke plons water, dus als je een druppeltje verliest zijn het meestal niet de vliezen die gebroken zijn.
Dit bericht delen of bewaren?
Deel dit bericht via Facebook, Twitter, e-mail of WhatsApp. Later lezen of zelf bewaren? Mail het dan naar jezelf.
Met een zelfverzekerd gevoel bevallen?
In deze cursussen antwoorden op al jouw vragen.